Sinds een kleine drie weken sterven er regelmatig een of meerdere karpers per dag.
De eerste verschijnselen kwamen toen er nog ijs op het water lag.
Karpers lagen, soms gegroepeerd sloom met de neus richting inlaat van het water, later deden zij dit ook richting uitloop.
In eerste instantie denk je dan aan een zuurstof gebrek maar dit bleek na diverse metingen niet het geval te zijn. Ook met de zuurgraad van het water was er niets mis.
De overeenkomst is, de vissen zijn sloom, zelfs met een stok niet te verjagen en het betreft op een of twee snoeken na alleen karper.
Voorn of brasem gaan niet dood en happen ook niet naar zuurstof.
Nadat het ijs volledig van het water was verdwenen bleken er bijna elke dag op willekeurige plaatsen in de vijver een of meerdere dode vissen te liggen.
Het Waterschap Rijn en IJssel heeft de dode dieren telkens weggehaald. Tot nu toe al een stuk of twintig.
Vandaag heeft een dierenarts gespecialiseerd in karpers ter plekke slijm monsters van onder andere de kieuwen en een kieuwdeeltje genomen van een vis die nog net leefde. De voorwaarde was ook dat de vis nog moest leven maar er wel heel slecht aan toe was.
Van een andere vis die net dood was is bloed afgenomen, zijn kieuw monsters genomen en er zijn deeltjes van al zijn organen, huid en vlees voor verder onderzoek meegenomen.
Uiteraard is ook gelet op de kleur van de kieuwen, huid en dit soort zaken.
Het water is direct gemeten op de meest belangrijke zaken zoals zuurstof en zuurgraad, tevens is een monster meegenomen voor een verder gedetailleerder onderzoek.
Wij wachten nu op de volledige uitslag die wel een dag of tien in beslag kan nemen en weten dan hoe verder te gaan.